Sepia officinalis Linnaeus, 1758 Gewone zeeket
Kenmerken | Lichaam ovaal, aan de kop 8 armen en twee tentakels. |
---|---|
Kleur | Rugzijde vaak bruin wit gestreept, buik wit. |
Voorkomen | Oosterschelde en Grevelingen. |
Voedsel | Carnivoor, o.a. krabben en garnalen. |
Voortplanting | Geslachtelijk. |
Grootte | Lengte tot 50 cm. |
Bij een watertemperatuur van 12 graden zijn de sepia's weer te vinden in onze wateren. Ze komen om te paren. De eitjes worden in trossen vastgemaakt en bespoten met zwarte inkt. Na ongeveer acht weken komen de eitjes uit en de jongen zoeken meteen beschutting in het zand. In het najaar vertrekken ook de jonge dieren naar warmer water.
De mannetjes leven twee-drie jaar. De vrouwtjes gaan na de paring dood.